Toen wij in 2008 ons kleine huis op de prairie betrokken wisten wij al wel dat er veel vogels in de tuin kwamen. Dat viel ons al op toen wij tijdens de eerste bezichtiging verschillende soorten zagen, zoals de winterkoning, een boomklever, merels en verschillende mezen.
Maar pas toen wij er eenmaal goed woonde, drong het tot ons door dat wij in een waar vogelparadijs woonden. Voor ons als stadjers was de grote bonte specht, op 2 meter van het woonkamerraam misschien nog wel de grootste adrenelinekick.
Maar met de grote bonte specht hield het niet op. In de eerste zomer werden wij vereerd met een nestje winterkoninkjes onder de carpoort.
De lente en de winter zijn inmiddels onze favoriete seizoenen op vogelgebied. Het hangt hier inmiddels vol met vogelhuisjes in alle soorten en maten en ze worden gevonden door vele vogelsoorten. Er wordt gevochten om de meest populaire huisjes, niet alleen door vogels van de zelfde soort, maar ook door soorten onderling. Het ene jaar zit de ene soort in een huisje, het andere jaar de andere soort. Ook in de bomen naast onze tuin wordt druk genesteld. Vorig jaar leverde dat twee jonge grote bonte spechten op in de tuin.
En als we dan toch met de spechten bezig zijn; het duurde eerlijk waar een jaar of twee voordat wij door hadden wie ons nou toch steeds zat uit te lachen. Tot ik bij toeval ontdekte dat de groene specht "lacht". En die lach kwam heel goed overeen met het gelach dat wij hoorden. Maar met het identificeren van het geluid van deze bijzondere gast heb je hem nog niet gezien. Want dat bleek een stuk lastiger, de groene specht is schuw! Maar het kan zo lang niet duren, of hij komt een keer voor de lens. Hier zit hij ons weiland voor het huis mieren te zoeken.
Terug naar de vogelhuisjes. Hieronder ons meest favoriete huisje. Om en om bewoond door ringmussen en koolmezen.
Dat brengt mij meteen bij ons meest dierbare "bezit" en dat is de kolonie ringmussen die bij ons in de tuin woont. We hadden ze nog nooit eerder gezien en enig onderzoek wees uit dat de ringmus zelfs op de rode lijst staat. Bij het invullen van de nationale tuinvogeltelling krijgen wij ook steevast de controlevraag of we het aantal getelde mussen wel juist hebben ingevuld, omdat het niet overeenkomt met de aantallen die normaal gesproken waargenomen. Maar het klopt, er zitten er hier altijd minimaal een stuk of 25. En we zijn er ontzettend trots op. Ieder jaar hebben we, voor zover we kunnen waarnemen, 3 tot 4 nestjes in de tuin. Ook dit jaar worden er weer verschillende nestjes ingericht, waarvan eentje pal boven ons terras. Dat is echt genieten.
Binnenkort meer van ons vogelparadijs. Dan ook de boomklevers, staartmezen, steenuiltjes en de sperwer. Klik op de foto`s hieronder om ze in groot formaat te bekijken.