Een van de dingen die lastig is als je begint met fotografie, is een soort "basis" leggen. En met basis bedoel ik dan; wanneer kies je nou welke instelling zoals sluitertijd voorkeur, diafragma voorkeur, onderbelichten, overbelichten of het objectief dat je op je body zet. Als je al wat langer bezig bent met fotografie, dan ontwikkel je voor jezelf wel een soort basis van instellingen waar je niet meer over na hoeft te denken. In dit artikel zal ik daar wat op proberen in te gaan.
Foto: www.canon.nl
Av, Tv, M, welke stand moet ik kiezen? Een belangrijke eerste basis die je moet leggen, is weten wanneer je welke stand moet kiezen. Kies je voor sluitertijd voorkeur, diafragma voorkeur, of alles manueel? Het antwoord op die vraag hangt heel erg af van wat je wilt gaan fotograferen. Natuurlijk zijn er ook van die handige standen zoals portret, landschap, of sport op veel camera`s te vinden. Maar als je altijd alleen maar die standen gebruikt, krijg je die basis niet onder de knie. Je wilt namelijk weten waarom je nou voor een stand zou moeten kiezen en wat de camera doet, afhankelijk van die keuze. Het uitgangspunt voor je camera is altijd dat het beeld optimaal belicht wordt. Oftewel; er moet voldoende licht op de sensor vallen om het object dat je wilt fotograferen in voldoende detail te laten zien. Maar we hebben hier al geleerd dat dat licht dat op de sensor valt, gedurende een bepaalde tijd op de sensor valt, de sensor heeft lichtgevoeligheid en je kunt de hoeveelheid licht regelen. En dat controleren wij met het diafragma, de sluitertijd of de ISO.
Het bovenstaande plaatje vertalen we nog even naar de praktijk;
- Het diafragma controleert de hoeveelheid licht die binnenkomt EN bepaalt de scherptediepte, oftewel als je een bospad fotografeert, waar begint de scherpte en waar houdt hij op?
- De sluitertijd regelt hoe lang er licht op de sensor valt EN is tegelijkertijd een bepalende factor als het gaat om beweging
- De ISO is de lichtgevoeligheid, oftewel, hoe lang duurt het voordat de sensor een beeld vast kan leggen?
Sluitertijd voorkeur
Het antwoord op de vraag welke stand je nou wanneer moet kiezen is eigenlijk heel simpel te beantwoorden; welk aspect van het bovenstaande plaatje moet je zelf beheersen om het gewenste effect in je foto te bereiken? Als je bewegende beelden gaat fotograferen, is het van belang dat je er voor kunt zorgen dat je die beweging op de door jou gewenste wijze in beeld kunt brengen. En dat doe je door te kiezen voor de sluitertijd voorkeur. (Bij Canon Tv, bij Nikon S). Je bepaalt dan zelf de sluitertijd die nodig is om het effect te laten zien dat je voor ogen hebt. De Camera kiest dan de juiste diafragma opening er bij en afhankelijk van de camera die je hebt kun je de camera ook de ISO waarde laten bepalen (auto ISO). Een simpel ezelsbruggetje; beweging kost tijd -> sluitertijd voorkeur
Diafragma voorkeur
Wanneer kies je dan voor de diafragma voorkeur? Zoals hierboven al is gezegd; Diafragma is bepalend voor de scherptediepte. Als we dat eens doorvertalen naar een portretfoto, recht van voren; stel dat je fotografeert met een 50mm F 1:1.8 objectief, je kiest de diafragma voorkeur (Av bij Canon of A bij Nikon), zet je diafragma helemaal open op F 1.8 en je stelt scherp op de ogen. Dan zul je zien dat de neus niet scherp is, de ogen wel en de oren ook weer niet. Zou je kiezen voor een diafragma opening van F 11 (het diafragma is nu veel verder dicht dan bij 1.8) dan zou het hele gezicht scherp zijn. Oftewel, je bepaalt hoeveel van de diepte voor het objectief scherp is en dat noemen we scherptediepte. Kies je dus voor de diafragma voorkeur, dan kies je dus zelf de diafragma opening die je nodig hebt voor de scherptediepte die je wilt. Misschien is dat te houden met het ezelsbruggetje; diafragma geeft diepte -> diafragma voorkeur.
Dan is er natuurlijk nog de M stand, oftewel Manual/manueel. Wanneer kies je die dan? Er zijn meerdere redenen om voor de M stand te kiezen, waarbij het leren fotograferen misschien nog wel de belangrijkste is. In de M stand moet je alles zelf bepalen, autofocuspunt, diaframa, ISO en sluitertijd. Meer instellingen om te bepalen, dus meer om te leren. Naast het leereffect, biedt de M stand natuurlijk ook de optimale creativiteit. In de andere standen bepaal je 1 van de waarden en kiest de camera daarbij de andere benodigde instellingen om de eerder genoemde optimale belichting te bereiken. In de M stand doet de camera niets voor je, waardoor je de maximale vrijheid hebt om zelf te bepalen hoeveel je wilt onder- of overbelichten. Natuurlijk kun je in de hierboven genoemde standen ook kiezen voor onder of overbelichting, maar de reikwijdte is beperkt. De M stand geeft maximal flexibiliteit. Maar voordat je die kunt benutten, is het handig om eerste de mogelijkheden van de andere standen te verkennen, tenzij je graag in het diepe duikt. Hou wel rekening met een stijle leercurve in de M stand.
De P stand
Wil je echt met fotografie aan de slag, stop dan per direct met de volautomatische stand (groene vierkantje) en begin met de P stand. De P stand is namelijk de eerste stap in de richting van het begrijpen van fotografie. In deze stand kies je zelf het autofocuspunt waarop je scherp wilt stellen. Dat klinkt niet direct heel spannend, maar als je je bedenkt dat eigenlijk alles wat de camera doet, draait om het autofocuspunt, dan wordt de P stand al een stuk interessanter. Wat te denken van lichtmeting? Lees dit artikel maar eens over lichtmeting. Het zou voor nu te ver gaan om er al te diep op in te gaan, maar lichtmeting doet de camera op het autofocuspunt (of de groep autofocuspunten) die je geselecteerd hebt. En dat is toch wel een essentieel onderdeeltje van fotografie! Een andere reden om voor de P stand te schieten, is dat je dan zelf in control bent op welk punt in het beeld de camera scherpstelt, terwijl dat in de volautomatische stand volledig door de camera bepaald wordt. Wil je dus zelf bepalen waarop je scherpstelt, kies dan zelf een autofocus punt.
Overige standen
Dan kan het nog zijn dat de camera een sport-, landschaps of portretstand heeft. Die standen zou ik niet direct kiezen. In essentie doen die namelijk hetzelfde als de diafragma en sluitertijd voorkeur, alleen zonder dat je er bij nadenkt en de camera doet het denkwerk. De Sportstand betekent namelijk dat de camera er vanuit gaat dat je beweging in beeld wilt bevriezen en kiest dus een zo snel mogelijke sluitertijd. Maar misschien wil je dat wel helemaal niet. Kijk maar eens naar de raceauto hierboven. Die foto is gemaakt met langzame sluitertijd, waardoor er juist snelheid in de foto zit. Als ik de sportstand gekozen zou hebben, zou het beeld bevroren zijn, waardoor het een statisch beeld zou zijn geweest. Kortom; denk na over wat je in beeld wilt brengen en kies de voorkeurstand die je daar voor nodig hebt. Doe zelf het denkwerk zoveel mogelijk, in plaats van de camera.
Kortom, bedenk van te voren wat je gaat fotograferen, denk na over hoe je controle wilt hebben over de manier waarop je het beeld vast gaat leggen en welk aspect van de fotografie je dus zelf moet beheersen om het gewenst effect te bereiken.